Mijn dorp

Daar in de trage mist
tussen bomen en struiken
ligt mijn eigen dorp
een dorp met boeren
burgers en wat buitenlui
het lijkt nog klein
maar groeit gestaag
door toeristen
en arbeidsmigranten

Het heeft een centrum
een paar supermarkten
een gemeentehuis
en wat kerken
een concertgebouw
en een reusachtig plein
met een oude pomp
statige linden
en hobbelige keien

Maar ’t is er stil
weinig mensen op pad
lege gladde straten
en door de mist nogal kil
anderhalve meter
stippen op de stoep
met wat kraaien
in de grijze lucht
met luid geroep

Zo zie ik mijn dorp
in dit bosrijke land
klein en rustig
en daarom zo fijn
een rustoord voor velen
die dat bekoren
saaiheid ten top
voor hen die daar
niet willen zijn

De dag kruipt hier voorbij
nachten zijn er donker
geluid van de enige brommer
in een nabijgelegen straat
toch is het er knus
gezellig overdag
rustiek in de winter
met lichtjes in de lucht
fijn dat ik er wonen mag

Lopend over de Veluwe

Lopend over de Veluwe
ontwaar ik dichte bossen,
zie bomen die reiken
tot bijna aan de hemel,
ruik ik de warme hars
en knisperen de naalden
onder mijn voeten,
lijkt alles hier oneindig;
ga ik traag verder
over zandverstuivingen,
die lijken op een woestijn,
waar het zand lijkt
te verwaaien
naar onbekende verten;
hoor ik het tikken
van een nijvere specht,
de kreet van een buizerd,
die roept tijdens zijn vlucht,
drijven wolken gestaag
over de lage horizon,
zie ik in de ijle verte
de spits van een toren,
als voorpost van
een dan nog onbekend dorp;
eindeloos lijkt dan de weg,
die ik dan nog moet gaan.

Print Friendly, PDF & Email
4 1 stem
Article Rating